Series 3

Land Rover Series 3

Door: Harry Woker

Wat is een Land Rover Series 3?

De Series 3 is een logische doorontwikkeling van de voorgaande Series 2 en 2A en is gebouwd tussen 1971 en 1985. Met die voorgaande types heeft de Series 3 het volgende gemeen: algemeen design (sinds Series 2), groot deel van de motoren, chassis & bladveren, carrosserie varianten (behalve de forward controls 109/110-inch en 101-inch), plaats koplampen (vanaf Series 2A modeljaar 1969), 9,5-inch koppeling (van de Series 2A diesel en 6 cilinder) en de rembekrachtiger (alleen voor bepaalde modellen Series 3).
Ofschoon het niet verwonderlijk is dat opvolgende Series voortbouwden op bekende techniek, is het op het eerste gezicht wel vreemd dat bijna geen enkele technologische vooruitgang van de Range Rover (eerder ontworpen dan de Series 3!) hierin is meegenomen, behalve dan de V8 motor (pas vanaf 1980). Gedurende de bouwperiode van de Series 3 heeft men wel aanzienlijke verbeteringen bedacht en uitgetest (o.a. SD5 project uit 1975), maar geldgebrek weerhield de grootschalige productie daarvan.

Waarmee is een Series 3 dan te herkennen; dus wat zijn de verschillen t.o.v. de voorgaande Series? De verschillen/aanpassingen dienden veelal een verhoging van comfort, ergonomie en veiligheid. Technisch gezien kreeg de Series 3 een volledig gesynchroniseerde versnellingsbak met andere overbrengingen voor de 1e en achteruitversnelling; op sommige modellen een zwaardere achteras (Salisbury as), betere remmen (in toenemende mate met rembekrachtiger en gescheiden remsysteem), een anders geaard elektrisch systeem (negative earth) met een wisselstroomdynamo, een andere ruitenwissermotor (waardoor de ruitenwissers nu gesynchroniseerd bewogen), een stuurslot en een sterk verbeterde verwarming met bedieningshendels die daarna nog lang in gebruik bleven bij de Land Rover Defender. Optisch viel echter meer op: een nieuwe grill, een volledig nieuw dashboard, waarbij voor het eerst sinds 1948 de instrumenten recht voor de bestuurder geplaatst werden, nieuwe, plattere, scharnieren (motorkap en zijdeuren; achterdeur niet!) en een luchtinlaat (voor de kachel) aan de passagierzijde.

Series 3 ontwikkelingen tijdens bouwperiode 1971-’85

Gedurende de eerste 8 bouwjaren gebeurde er niet zoveel, afgezien van een afnemende verkoop. In 1971 werden nog ruim 56.000 Series verkocht; begin jaren ’80 jaarlijks nog maar 25.000…..  Vanwege de afnemende vraag (vooral door grotere concurrentie van Aziatische terreinvoertuigen) werd vanaf 1979 de V8 benzinemotor beschikbaar gemaakt in de Series 3. Deze varianten stonden bekend als ‘Stage One’, genoemd naar de eerste fase van verbeteringen bij Land Rover Ltd. De ‘Stage One’ is optisch herkenbaar aan de vlakke voorzijde van de auto. De V8 werd in een groot deel van de wereld alleen in 109-inch carrosserievarianten geleverd. Vanaf de introductie van de V8 verviel de 6-cilinder. Vanaf 1980 werden de 3-maal gelagerde 4 cilinder benzine en dieselmotoren vervangen door een 5-maal gelagerde variant en werden ze in toenemende mate opgebouwd met metrische componenten (i.p.v. inch). Deze motorvarianten worden veelal aangeduid als ‘2.3 liter’ (i.p.v. 2286cc) en waren de voorbode voor de 2,5 liter motorblokken voor de Land Rover 90 en 110. Vanaf 1982 kwam de mogelijkheid om de 4 cilinder Land Rovers te bestellen in de ‘County’ uitvoering; pure luxe, zoals nieuwe, met tweed stof beklede verplaatsbare stoelen  (incl. hoofdsteun), groen getint glas, mistlampen en niet te vergeten de ‘go faster stripes’ aan de zijkant en zilverkleurige koplamp randen. Stationwagons (stawag) met County specificatie worden vaak afgekort met ‘CSW’.

Gedurende de bouwperiode werd er ook een respectabel deel (tienduizenden exemplaren) gebruikt voor leveranties aan Britse en buitenlandse krijgsmachten (waaronder die van NLD en België). Zo werd er van de Light Weight vanaf 1972 tot 1984 een Series 3 variant gebouwd (o.a. herkenbaar aan de verder uit elkaar staande koplampen). Veelal als benzine, maar Denemarken en NLD bestelden vanaf 1975 dieselvarianten. Daarnaast werden militaire 88-inch en 109-inch varianten geleverd, waarbij voor de militaire ambulance rol op een militair 109-inch chassis door fabrikant Marshall een 4 patiënten ambulance gebouwd werd. Een aanzienlijk deel van de militaire varianten werd geleverd in 24 Volt uitvoering, t.b.v. radio’s en om compatibel te blijven met de vrachtwagens. Een puur militair product was de 101-inch, waarvan er slechts ruim 2600 gemaakt zijn.

Nog vermeld moet worden dat Series 3 (4 cilinder diesel 88-inch stationwagon) eenmalig aan de Camel Trophy deelgenomen hebben (1983, Zaïre).

 

De Series 3’s verzameld binnen de DLRR

Wat is er te zeggen over de 123 Series 3, die de DLRR-leden bezitten? In relatie met het totaal aantal geproduceerde Series 3 (de meeste auteurs gaan er vanuit dat ruim 400.000 voertuigen geproduceerd zijn) zijn dat er eigenlijk niet zoveel.
De verdeling binnen de DLRR tussen de verschillende carrosserieën komt wel globaal overeen met de totale productie aantallen. Van de Series 3 werden er gemiddeld 2x zoveel 109-inch als 88-inch gebouwd. Binnen de 109-inch werden er gemiddeld 3-4x zoveel benzine als dieselvarianten opgeleverd. Binnen de 88-inch was de verdeling: 2x zoveel benzine als diesel. De DLRR-leden bezitten momenteel 78 109-inch en 38 88-inch varianten; overeenkomend met de totale verdeling 2:1 voor 109/88-inch. Van de 109-inch zijn de helft (38 stuks) diesels (vnl. vanwege de Nederlandse ‘grijs kenteken’ regeling, neem ik aan); van de 88-inch is de verdeling: 13 diesels en 25 benzine, dat wel weer overeenkomt met de 2:1 totale verdeling benzine/diesel.